Cho Oyu expeditie 2009
In 2009 ondernam ik een expeditie naar de Cho Oyu. Met 8201 meter de vijf naar hoogste berg van de wereld. Het verslag van mijn expeditie is hieronder terug te lezen. In het foto menu zijn afbeeldingen terug te vinden van deze expeditie.
Tragedie op de Cho Oyu
Beste iedereen,
Ik ben inmiddels weer veilig terug in Rotterdam.
Helaas bereikte mij mij de tussenlanding in Bahrein heel slecht nieuws. Dennis Verhoeke is verongelukt op de op de Cho Oyu. Dennis maakte deel uit van de Nederlandse Cho Oyu expeditie van Snow Leopard.
Tijdens mijn expeditie heb ik een leuk contact gehad met Dennis. Na de expeditie wilden we hier een vervolg aan geven. Ik kan het maar heel moeilijk bevatten dat dit nooit meer gaat gebeuren.
Ik wens Hella en Mingmar heel veel sterkte toe.
Expeditie mislukt
Hallo! Misschien hebben jullie het al gehoord,maar ook de laatste toppoging is mislukt.
Terug naar de dagen voorafgaand aan de laatste toppoging. Nadat we twee dagen uitgerust hebben in Tingri zijn we weer omhoog gegaan voor de laatste toppoging. De Cho Oyu begroet ons op de weg naar het ABC met wind en sneeuw. Dat belooft wat. De eerste twee dagen blijven we in het ABC omdat het weer te slecht is.
Ondertussen ben ik kind aan huis geworden bij de Nederlandse expeditie van Snow Leopard. Er wordt goed voor mij gezorgd; chocolade, drinken en zelfs Pringles! De derde dag kunnen we dan eindelijk naar kamp 1 om aan onze toppoging te beginnen.
In kamp 1 valt het weer weer eens tegen, waardoor we besluiten een nacht te wachten. In de avond eten Gorgan en ik samen een zakje astronautenvoer met maar een lepel. Ik voel een soort verbondenheid die ik nog nooit eerder heb gevoeld. Oscar heeft zijn topppoging inmiddels opgegeven en is afgedaald naar het ABC, waardoor alleen Gorgan en ik nog over zijn. Ik heb jullie al eerder verteld hoeveel moeite het kost om sneeuw te smelten op hoogte. Gorgan is dan ook niet blij als ik met een ongetroleerde beweging het pannetje met soep omschop. Ik vraagt mij af hoe ik dit in hemelsnaam moet opruimen. Dat blijkt praktischer dan gedacht. Binnen no time bevriest de soep en kan ik het zo de tent uitscheppen.
De volgende dag blijft het weer slecht. Na de derde nacht is duidelijk dat we de volgende dag of omhoog moeten of omlaag. Onze visa's verlopen. Bij goed weer nemen we dat voor lief en kijken we wel wat er bij de Chinese grens gebeurt. Of we steken illegaal de Nangpa La over.
De derde dag verslechtert het weer verder. Vanaf 14.00 begint de wind te waaien, vanaf 18.00 met orkaankracht. De Amerikaanse expeditie wordt in de afdaling van C1 naar C2 overvallen door dit weer. Uiteindelijk komen ze kort voor zonsondergang C1 binnenlopen. Het lijkt alsof ik naar een slechte zombiefilm kijk. De klimmers zijn volledig apatisch en lijken in shock. Gorgan en ik maken warme thee en proberen te helpen. Van een van de sherpa’s krijgen we nog meer slecht nieuws. Door de storm is mijn tent weggewaaid. Weg slaapzak, tent, zuurstofflessen….Dat betekent einde oefening.Die nacht wakkert de wind nog verder aan. Vanaf 20.00 tot 3.00 moeten Gorgan en ik de tent ondersteunen om te voorkomen dat hij instort. De wind beukt met een enorme kracht op ons tentje in. Deze keer keer hebben we en namaak North Face tent. We hopen maar dat de kwaliteit hetzelfde is… Ik maak een foto van mijzelf en schrik. Ik lijk zelf ook op een zombie. Rond 1.00 blijkt dat de kwaliteit van de tent minder is. In de buitentent zit inmiddels een gat zo groot als een stoeptegel. Deze storm is nog heftiger dan de vijfdaagse storm in C2. We hebben onze donspakken en expeditieschoenen weer aan voor als het echt misgaat. Rond 2.00 gaat de storm liggen en rond 2.30 begint hij weer. Uiteindelijk worden we om 5.00 tegelijk wakker en schateren we het uit. We zijn er nog! Een tent of zes hebben de storm niet overleefd.
De ochtend daarna moeten we omlaag. De nacht heeft veel (mentale) kracht gekost. Helaas is er een centimeter of vijftig sneeuw gevallen en is het weer nog steeds slecht. Door die verse sneeuw hadden we nooit met zijn tweetjes een spoor kunnen maken. We moeten nu echt opgeven. We pakken onze spullen en gaan afdalen. Ik kijk nog een keer naar de Cho Oyu voor we vertrekken. Achter mijn gezichtsmasker en skibril rollen een paar dikke tranen. Niemand ziet het.
Doordat we geen porters hebben moeten we de puinhelling naar beneden met 30 kg+. Dat is echt killing. Ik kan het nauwelijks dragen. Het is nu zox92n beetje de helft van mijn lichaamsgewicht ben ik bang…Onderaan de berg vinden we gelukkig een paar porters die het fluitend van ons overnemen.
Binnen twee dagen zijn we weer terug in Kathmandu. We ontmoeten Everestklimmers die we op de weg omhoog al hadden gezien. Ze vertellen hoe het weer op de Everest een stuk beter was. Zeven van de negen leden hebben de top gehaald. (tegen slechts twee van alle Cho Oyu expedities) Als ik de klimmers mag geloven zaten daar zelfs de grootste kneuzen tussen. Nog nooit een stap in de bergen gezet, met een krat met zuurstof naar boven… Als je ooit in de midlife komt, beklim de Everest. Wat dat betreft heb ik het behoorlijk gehad met al die clowns die naar de Everest gaan. Natuurlijk gun ik ieder zijn succes, maar stiekem knaagt het, zij wel…
Ondertussen blijkt dat het Cho Oyu dieet werkt. Acht kilo ben ik kwijt. In de vier dagen in Kathmandu ga ik eens kijken hoeveel ik er weer aan kan krijgen.
Vanuit de Everest komt helaas heel triest nieuws. Duitse Canadees Frank is omgekomen op de Everest. Op de weg naar het ABC heb ik een aantal maal gesproken met Frank. Ook hebben we gevoetbald op 4700 mtr. Frank klom zonder sherpa en zuurstof. Op 8700 is hij gaan zitten en vervolgens nooit meer opgestaan. Hij had al drie 8000-ers beklommen en was beresterk. Het bericht raakt mij. Het is net zoiets als een auto ongeluk, het gebeurt, maar altijd bij mensen die je niet kent. Gorgan en ik hebben zijn mailadres en sturen zijn vriendin een een condoleance mail.
Op 3 juni 19.00 vertrek ik uit Nepal. Rest mij alleen nog een korte terugblik. Helaas heb ik de top van de Cho Oyu niet gehaald. Dat doet pijn, maar ook dat is klimmen. Avontuur houdt nu eenmaal in dat je niet weet waar het eindigt. Gelukkig heb ik alles gegeven en verwijt ik mijzelf niets. Maar trots ben ik ook niet op de 7500 mtr die ik heb bereikt. De verhalen van de Everestklimmers doen mij beseffen dat het om geluk, geluk en nog eens geluk gaat. Frank zijn dood relatativeert het niet halen van de top. Voor zijn nabestaanden moet een vreselijke tijd volgen.
Tot slot moet ik hier een aantal mensen bedanken. Iedereen die heeft gereageerd op de weblog, bedankt, jullie reacties waren hartverwarmend! Collega's, vader, moeder, broer, vrienden en famillie, bedankt voor jullie steun. Yeter, jouw steun in het bijzonder. Jij staat altijd achter mij, zelfs als ik tien weken op een hobbel van steen en ijs wil klimmen. Je bent een kanjer!
HDe komende dagen plaats ik foto’s van de expeditie op de weblog.opelijk tot 6 juni in cafe Stalles!
Nog een toppoging!
Ik ben momenteel in het laatste dorp voor de Cho Oyu op 4500 mtr om uit te rusten. De expeditie is eigenlijk klaar, maar samen met Gorgan en Oscar gaan we het nog een keer proberen. Rond de 27ste de ultieme toppoging. Dank voor jullie reacties. Het geeft mij een enorme boost. Hoop dat die voldoende is voor de top! Kijk weer uit naar jullie reacties. Ik denk dat ik rond 4 juni weer in Nederland ben. Mijn dagboek gaat verder waar hij de vorige post is geindigd. Veel leesplezier.
Vijf nachten in de deathzone
Het is eindelijk zover. We gaan beginnen aan de toppoging. De tocht naar camp 1 is nu een makkie. Camp 2 ben ik nog niet geweest. De tocht naar camp 2 (7100 mtr) is loodzwaar. De eerste icekliff is simpel. In een kwartiertje sta ik boven de cliff. Dan volgt een plateau met aan het einde de tweede icecliff. De tweede icecliff is een steile ijsmuur van 150 meter blank ijs. Op deze hoogte is dat echt hard werken. De Nepalese zekeringstechnieken zijn niet zoals in de alpen. Vier man tegelijk (!) hijsen zich met hun stijgklem op aan een matige Russische ijsschroef. Ik zie de schroef gevaarlijk op en neer buigen. Aan het einde van de cliff ben ik volledig buiten adem en lig op als een vis op het droge naar adem te happen. Dan volgt nog een sneeuwhelling voordat ik camp 2 bereik.
De bedoeling is om de volgende dag naar C3 te klimmen en dan om 2.00 richting de top.
Helaas slaat het weer vlak voor C2 al om. Er steekt een harde wind op. De eerste twee dagen blijven we rustig wachten tot de wind gaat liggen. Dat gebeurt alleen niet of maar kort. Na de tweede dag keren de twee Zweedse mannen terug naar ABC en verlaten met hun vrouwen de expeditie.
Het goede weer blijft na de derde dag nog steeds weg. De wind neemt toe met orkaankracht. Ik besef mij dat de eerste windstille periode gebruikt moet worden om terug te keren naar het ABC.
De zone boven de 7000 mtr wordt ook wel de zone des doods genoemd. Mischien wat overdreven, maar feit is dat je alleen maar inteert op je reserves. Ook al heb je voldoende eten, drinken en beschutting, vroeg of laat leg je hier het loodje. Aan mijn kleren ruik ik dat mijn lichaam spieren aan het verbranden zijn. Al de reguliere brandstoffen en vetten zijn al verbrand. In het ABC zijn de nachten koud, hier is het echt extreem -25 of -30 schat ik. De windchill factor maakt het nog veel kouder. Elke nacht ontstaat er een dikke laag rijp aan de binnenkant van de tent. Iedere beweging zorgt voor een sneeuwbui in je gezicht. Mijn slaapzak wordt hierdoor steeds natter en minder warm. De hoogte maakt je totaal apatisch en lusteloos.
De vierde dag besluiten de rest van de expeditieleden en de Indiaanse expeditie C2 te verlaten. De wind is dan nog steeds op volle kracht. Ik weiger te vertrekken. Het risico op bevriezingen is veel te groot. Later blijkt dit een juiste beslissing. Vier mensen lopen bevriezingen op, waaronder Belg Rene.
Helaas is het eten in C2 op. Ook het gas is bijna op. De rest van de dag neemt de storm nog meer toe. Ik heb al mijn volledige uitrusting aan, als de tent wegwaait bevries ik niet en kan ik nog naar een andere tent vluchten. Alleen door uren achtereen de tent de steunen blijft hij staan. Vijf tenten overleven de storm niet. Uitendelijk gaat de storm de volgende dag liggen en kan ik afdalen naar ABC. In de icecliff moet je een keer of tien abseilen. Er is een truc om nooit je abseilacht te verliezen. Ik vergeet het een keer en prompt verdwijnt mijn acht met een zingend geluid in de diepte. Abseilen kan je ook met een HMS knoop, maar dat kost meer touw. Het lukt mij maar net om elke keer de knoop in de vaste touwen te leggen.
Na vijf nachten in C2 ben ik kapot. De vierde dag weet ik zeker dat klaar met de Cho Oyu. Ik wil zo snel mogelijk terug naar huis. Klote berg, klote sport.
Later in C2 bedenk ik mij dat ik ondanks alles nog poging wil doen om de top te bereiken. Ik heb er nu teveel tijd en energie in gestoken.
Echter, de expeditie lijkt dan over. De 17e mei wordt het ABC afgebroken en komen de Yaks de spullen halen. Ik heb geen eten meer en de sherpa's willen naar huis.
Zeven man willen nog een tweede poging doen. Uiteindelijk weten we de sherpaxb4s over te halen. De yaks komen pas de 20e en eten kan ik van Goran en Lars krijgen. Dat betekent wel dat ik na een rustdag weer omhoog moet. Eigenlijk gekkenwerk na die vijf nachten op 7100 mtr, maar ik voel mij nog goed. De tweede poging komt helaas voor de Belgen te laat. Lars besluit ook om de expeditie te verlaten. Blijft over, Gorgan, Anneli, Ralf, Johanna, Oscar, de twee Roemenen. en ikzelf. Waldo zit al bijna een week in C2. Niemand weet wat hij van plan is.
Het uitzwaaien van Lars en de Belgen is vreemd. Na zes weken samenzijn zwaai ik vrienden uit. Nu alles op alles op de laatste toppoging!
15 mei t/m 19 mei
De tweede toppoging gaat beginnen. We hebben bij drie verschillende expedities het weer gecheckt. Ze zeggen allemaal hetzelfde, goed weer!
Vlak voor ik vertrek hoor ik een Nederlandse stem naar mij vragen. De Nederlandse expeditie van Snow Leopard/ Rene de Bos is gearriveerd. Rene de Bos is de eerste Nederlander die ooit de Mount Everest beklom. Via mijn weblog zijn de Nederlanders al op de hoogte van mijn aanwezigheid.
De klimwereld blijkt klein te zijn. Een paar jaar geleden zag ik samen met Jasper laat in de middag twee klimmers op de Berninagraat. Later hoorden we dat een van de klimmers omgekomen Nederlandse klimmer was. De Nederlander met wie ik nu praat klom drie jaar geleden samen op de Cho Oyu met die later omgekomen Nederlander…vreemd.
De klim naar kamp een gaat nu soepel. Ik klim nu samen met Johanna. Zij wil net zoals ik vanuit kamp drie naar de top in plaats van kamp twee. De klim naar kamp twee is minder veeleisend dan de eerste keer, maar nog steeds zwaar. In kamp twee komt Renzing sherpa naar mij toe. De Indiaanse expeditie heeft het touwdepot meegenomen, waardoor wij geen vaste touwen naar de top kunnen aanbrengen. De Amerikanen hebben touw, maar willen het niet afgeven. Ik moet met leider Dan Mazur gaan praten. Dan Mazur is een coryfee in de Himalaya. Eric Arnold moet nu gaan zeggen dat hij zijn touw moet geven, anders snijden wij al onze aangebrachte touwen los na gebruik… Zover komt het allemaal niet. Mazur heeft net zijn touwen aangebracht tussen C2 en C3. Voor een Mazur zijn bedrijf werkt een Rotterdamse gids. Mazur kent Rotterdam en voor ik het weet zit ik boven 7000 mtr over de Spido en Euromast te praten.
Het terrein tussen C2 en C3 is een niet al te te steile sneeuwhelling. Alleen slechte klimmers hebben hier een touw nodig.
Uiteindelijk komen de Sherpaxb4s met een creatieve oplossing, ze snijden de touwen van Mazur los en gebruiken ze hoger op de berg. Wat Mazur hiervan vindt weet ik niet.
Nog steeds in perfect weer klim ik naar C3. De sneeuwhelling is niet makkelijk, maar 400 meter zonder zuurstof boven de 7000 is zwaar. Stapje voor stapje en met veel uithijgen kom ik tot C3 op 7500 mtr. Het uitzicht is hier letterlijk en figuurlijk adembenemend. Ook Johanna, de twee Roemenen en en twee sherpa's zijn in camp 3. De rest is in kamp twee of al naar huis. We liggen met zijn vieren in een 2,5 persoon tent. De thermometer in de tent kan tot -30 en dat geeft hij om elf uur al aan. Hoe koud het buiten in de wind is weet ik niet. De grond bestaat uit puntige stenen. Slapen gaat op deze hoogte sowieso al niet, maar op deze manier…
Eindelijk wordt het dan 2.00. Tijd om op te staan en klaar te maken voor de top. Renzing legt de zuurstofflessen al klaar. Dan steekt er rukwind op. Eerst heel geleidelijk, maar binnen een half uur waait de wind weer op orkaankracht. We besluiten om het vertrek uit te stellen, maar de wind blijft. Ik kan het niet geloven. De top lijkt zo binnen handbereik. Zes uur klimmen nog… en weer gooit de wind roet in het eten. Een dag langer blijven kan niet, de expeditie is over. Ik heb het er heel moeilijk mee en wil naar beneden.
De wind blijft maar aanhouden. De vijfdaagse storm van eerder flits weer aan mij voorbij.
Om 10.00 besluiten we te gaan. IK ben bang voor bevriezingen. Om mijn stijgijzers vast te maken moet ik mijn wanten uit doen. Binnen vijf minuten zijn mijn handen volledig gevoelloos. Ik ga weer terug de tent in om ze op te warmen. Ondertussen is in de Roemeense tent een discussie over gaan of blijven. Ik probeer te kijken of hier nog kansen voor mij liggen. Het lijkt kansloos. De Roemeense sherpa wil ook terug. Ook de Roemeense vrouw wil blijven. Ondertussen worden mijn voeten heel koud. Weg hier! We komen wel weer terug als het weer normaal is. Misschien tweehonderd meter lager is de wind al een stuk minder. Veilig bereik ik kamp twee. De rest van de afdaling wordt een marteling. Het is mislukt. Ik kan er geen vrede mee hebben.
De volgende dag blijkt de Roemeense vrouw als eerste en enige de top te hebben bereikt. Goede prestatie. Achteraf had ik moeten blijven. Maar ja, onze sherpa’s moesten naar beneden. De Roemeense sherpa wilde ons er niet bij hebben. Gezien de omstandigheden was onze beslissing logisch, maar ik had het op eigen houtje ook gered. Of ik had de Roemeense sherpa moeten tippen… Je hersenen werken geloof ik op die hoogte als een twaalfjarige. Dat wreekt zich nu. Ook de besluiteloosheid en de storm maakte het niet makkelijk om eens op je gemak af te wachten wat er besloten zou worden. Klote.
Ik ontmoet in kamp een de rest van de Nederlandse expeditie. Op de weg naar het ABC ontmoet ik de sherpa's van de NL-ders. Hij suggereert dat ik mij misschien kan aansluiten bij de Nederlanders. Er gloort weer hoop! Als het niet te duur is…. en ik mijn vliegticket kan verzetten. De rest van de afdaling kan ik dit niet uit mijn hoofd zetten. Ik moet op de weg naar ABC Rene de Bos ontmoeten. Ik wil hem vragen of ik een week kan aansluiten bij zijn expeditie. Helaas mis ik hem tijdens de afdaling. Via een Nederlandse deelnemer kan er walkietalkie contact worden geregeld.
Terug in het ABC blijkt er ineens nog een optie. Gorgan, Waldo en Oscar willen doorgaan, zonder ondersteuning van Monte Rosa Expedition.
Ik wil meedoen! Voel mijn ondanks alles nog sterk. Mijn lichaam begint wel Schindlers list achtige proporties aan te nemen…Het bier, pizza en goede bed van Kathmandu lonken steeds meer. Maar vooral mis ik Yeter. Maar nog steeds is de drive op de top te bereiken groot. Ik haat opgeven.
Met Monte Rosa weet ik te regelen dat er een tent en zuurstofflessen in kamp 3 blijven.Het plan is simpel, eerst gaan we twee dagen uitrusten in Zangmu op 2700 mtr. Vervolgens weer naar ABC en in drie dagen voor de toppoging. Rond de 27ste de derde en echt laatste poging. Ik moet er mijn vliegticket een paar dagen voor verzetten.Waarschijnlijk naar 4 juni. Het voordeel daarvan is dat Yeter op het vliegveld is bij aankomst. Kan helaas ook niet op 2 juni beginnen met werken. Alles voor de top zullen we maar weer zeggen!
De terugweg met de andere expeditieleden is mentaal super zwaar. Iedereen gaat leuke dingen doen en wij moeten weer terug in de kou. Een voor een gaan de koppies hangen. Spanjaard Oscar wil alsnog stoppen, maar dat kan niet om logistieke redenen. Waldo geeft aan alsnog te willen stoppen. Alleen Gorgan en ik geloven nog in de top.
Nu we in Tingri aan het bijeten zijn en internet gevonden hebben geloof ik er weer helemaal in. Morgen terug naar het basiskamp. De naam van onze driemans expeditie is " high altitude madness" Met een beetje geluk kunnen we de topnog halen. Ik ga er nog een keer helemaal voor!
ingri (17 -18 april)
Op 18 april aangekomen in Tingri. In tegenstelling tot Nyalam een traditioneel Tibetaans dorp. Op ieder huis wappert de Chinese vlag. Of dat vrijwillig is…De verhouding leger x96 bewoners is 3 tegen 1. In Tingri stikt het van de Everestexpeditiegangers. Tot nu toe zijn wij de enige Cho Oyu expeditie. (later zal dit groeien tot 12 expedities)
Voor een van de klimmers, is de expeditie al voorbij. Jan uit Denemarken acclimatiseert niet. Zijn zuurstofverzadiging zit op 60%. Op zeeniveau is de verzadiging 100% (mijn verzading zit continue op een nette 85%). Om de een of af andere reden maakt zijn lichaam geen rode bloedcellen aan. Triest.
Vanaf Tingri hebben we voor het eerst zicht op de Cho Oyu. Bij de zonsondergang kleurt de Cho Oyu prachtig oranje. Kippenvelmoment!
Old Chinese Basekamp (19-21 april)
Voor mijn gevoel begint de expditie pas echt in het Chinese basiskamp op 4900 mtr. Eindelijk in een tent slapen. In het Chinese kamp blijven we drie nachten om te acllimatiseren. Ondertussen worden we regelmatig bezocht door het Chinese leger en politie. In Tibet ben je niet vrij om te gaan en staan waar je wil.
Om al onze expeditiespullen te vervoeren naar het ABC zijn maar liefts 90 yaks nodig…Heb een beetje een dubbel gevoel over de Tibetanen. Aan de ene kant hebben ze een mooie cultuur. Aan de andere kant stelen ze uit de bagage…Onderweg was wel goed te zien dat de Chinezen veel tempels hebben verwoest. Het beeld dat China zo slecht is en Tibet zo goed is net zo goed ongenuanceerd voor mijn gevoel.
De groep begint zicht te vormen. Samen met Anneli, Waldo en Gorgan hebben we het erg gezellig. Vaak gaan onze grappen ten koste van Duitser Ralf.
De zweden en inmiddels enige overgebleven Deen vormen de andere groep. Helaas werkt de satellietlefoon niet. China schijnt ze te blokkeren. Monte Rosa stuurt een nieuwe, samen met twee Roemeense klimmers die zich nog bij onze expeditie gaan aansluiten.
22- 26 april ABC
De tocht naar het middlecamp ABC (5700 mtr) is mooi en zwaar. De hoogte laat zich goed voelen. Ook in de komende dagen blijft dit zo. Even naar de messtent en je bent minutenlang buiten adem.
Expeditiegenote Eva heeft het erg zwaar. Waarschijnlijk klimt zij niet verder dan het ABC.
In het ABC is het leven heel simpel, eten en gezond blijven. Dat laatste vraagt dicipline. Na het ontbijt volgt een uitgebreide ronde van vitaminen, proteinen, visolie, knoflook etc. Aan kleine dingen kun je merken dat je hoog zit, wondjes genezen nauwelijks meer, minder dan drie liter drinken betekent hoofdpijn. De hoogte vreet aan je, verschillende expeditiegenoten kampen met allerlei fysieke klachten. Na zonsondergang is het bitter koud, tussen de -10 en -15. Hoe leuk is het soms? Als je wakker wordt is je drinkwater bevroren. Insmeren tegen de zon gaat pas na een uur, de tandpasta is pas na een uur bruikbaar. Hierdoor wordt het gezellig druk in de slaapzak. Camera, Ipod en water houden mij gezelschap. Overdag brand je soms weg uit je tent met 35 graden, terwijl de was buiten bevriest. Al met al maakt dat het ook mentaal belastend. Het einddoel moet het allemaal goedmaken!
Het ABC is een verzameling kleurige tenten op de gletsjermorainen. Naast onze expeditie is er een Italiaanse, Indiaanse en Canadese expeditie.Er schijnen nog acht expedities onderweg te zijn.
Maandag 27 april voor het eerst naar Camp 1 op 6400 mtr. Vervolgens een tweede acclimatisatieronde van vier dagen. Volgens de laatste planning is 10 mei de topdag.
27 april ABC -C1
De tocht naar Camp 1 is technisch makkelijk. Je hebt geen klimtechnische spullen nodig. Wel moet je over de killerhelling om C1 te bereiken. Dit soort benamingen vind ik meestal erg Amerikaans, dwz erg overdreven. De killerhelling is een helling van 400 mtr met los materiaal. Soms is een stap omhoog er ook een terug. En eerlijk is eerlijk, het is verschrikkelijk zwaar. Maximaal drie stappen en ik moet uithijgen. Ik ben duidelijk nog niet geaclimatiseerd aan deze hoogte, mijn hart klopt bijna uit mijn ribbenkast. Uiteindelijk na 6 uur C1 bereikt. Een normale tijd. Raar om te horen dat onze Sherpa het in drie uur doet… De tenten zijn al opgezet in C1. C1 ligt in een zadel van sneeuw. De top van de Cho Oyu lijkt dichtbij, maar is nog 1800 mtr hoger.
Iedereen heeft last van hoogtehoest. Op deze hoogte is de lucht zo ijl en koud, dat het vroeg of laat gaat irriteren in je longen. Er zijn zelfs gevallen bekend van Himalaya klimmers die een rib kapot hoesten. Zo erg is het hier niet.
De zon is hier ontzettend fel. Zonder zonnebril word je snel sneeuwblind. Doordat iedereen altijd een zonnebril op heeft zien we eruit als een stel omgekeerde pandaxb4s. De reflectie van de zon in de sneeuw zorgt er helemaal voor dat je snel verbrand. Sommige klimmers verbranden zelfs aan de binnenkant van de neus en mond…
Ondertussen is het weer stabiel mooi. Slechts twee dagen veel wind tot nu toe. Perfecte topdagen. Ik hoop dat het zo blijft.
28 april -mei 2e accclimatisatieronde.
Veel mensen denken dat expeditieklimmen snel en wild is. Zoiets als diepzeeduiken en motorrijden op het circuit. Een hoog Veronica gehalte. Dat klopt niet. Expeditieklimmen is voor 85% wachten. Wachten op goed weer, acclimatisatie of wat dan ook. Vroeg of laat ga je je een keer vervelen. En als je niet oppast heel negatief denken. Tot nu toe kan ik mij goed vermaken met praten, playstation en Ipod. In de Gletsjer bij het ABC kun je schitterend in het ijsklimmen. Goed om zo af en toe even de zinnen te verzetten.
Op 30 april begint de tweede acclimatisatieronde. De puinhelling valt nu erg mee. Begin al te wennen aan de hoogte. In kamp 1 ben je voor je drinken afhankelijk van het smelten van sneeuw. Het duurt echt waanzinning lang voordat water kookt op hoogte. Een liter of twee kost drie kwartier. Die moet je dan ook nog eens delen. Voor elke 1000 meter hoogte moet je een liter extra drinken. Op 6400 mtr dus 6,5 liter. Reken maar uit hoe lang je dan aan het smelten bent. Dat lukt dus niet. Je bent dus altijd in meer of mindere mate uitgedroogd. Dat is gevaarlijk, hoe uitgedroogder, hoe dikker je bloed, hoe groter de kans op bevriezingen.
Het eten dan, op hoogte eet je meestal gevriesdroogd voedsel. Een Nederlandse Everestklimmer heeft alle merken uitgprobeerd en adviseerde mij de spaghetti en lasagna van Mountainhouse. En…lekker! Normaal eet je bijna niet meer op hoogte, maar ik eet de pan leeg. Als toetje hebben we zowaar gevriesdroogd ijs (!) en crunchy chocolade pudding. Van expeditiegenoten heb ik al gehoord dat mijn jukbenen wat beter zichtbaar zijn, dus het op gewicht blijven lukt niet echt.
Het klimmen dan, de eerste dag klimmen we vanuit camp 1 tot aan de Icekliff. De icekliff is normaal de lastigste klimpassage. Hij ziet er goed te beklimmen uit. We zitten nu bijna op 7000 mtr. De hoogte is echt killing. Het is niet zo dat je af en toe een moeilijk moment hebt. Het is vechten voor iedere stap die je zet. Normaal is het boven de icekliff rechtvooruit naar C2. Doordat er dit jaar nauwelijks sneeuw ligt, moet er een tweede bijna verticale ijsmuur van150 mtr beklommen worden. Een on-Cho Oyu achtige passage.
De tweede dag is het plan om van C1 naar C2 te klimmen en te slapen. Helaas is Anneli zwak. Vlak boven C1 keert zij met Sherpa Renzing terug. Ik neem mijn bagage van Renzing over, waardoor mij rugzak dieplood weegt. Ik voel mij sterk en klim in een relatief hoog tempo naar de icekliff. Stiekem denk ik aan een toppoging. Maatjes Gorgan en Waldo en de Canadezen zijn in C2 en vertrekken rond 24.00 voor een toppoging. Als ik mij goed voel kan ik aanhaken. Hier zitten wel wat nadelen aan, we slaan C3 over, er is geen O2 en er zijn nog geen vaste touwen. Ik neig naar nee, maar de weersomslag maakt de beslissing. Ook Gorgan en Waldo dalen af naar het ABC. Binnen een uurtje slaat het weer volledig om. Het een volledige white out. Halverwege de icekliff keer ik om. Ik ben alleen en ben bang dat de sporen dichtsneeuwen waardoor ik de weg terug niet meer kan vinden. Niet op alle stukken zijn vaste touwen aangebracht.
In C1 pak ik mijn spullen en daal af. Het blijft sneeuwen. Ik ben uitgedroogd, dat zorgt voor hallicunaties. In rotsen op de gletsjer moraine zie ik; een fluitketel, de basecampmanager en een biddende Madonna. Van de biddende Madonna heb ik een foto, die leek echt!
Het ABC is nu grote luxe vergeleken met C1. Fijn om weer terug te zijn. Nu drie dagen rust en dan de toppoging! Op woensdag 6 mei vertrekken we, en als het mee zit op zaterdag 9 mei op de top. Niet idereen gaat voor de top. De Zweedse stelletjes zijn eigenlijk niet boven C1 gekomen. De vrouwen gaan waarschijnlijk niet opnieuw omhoog. De afvalrace gaat verder.
4 mei is een prachtige dag om grappen te maken over onze Duitse medeklimmer Ralf. Zijn reactie (verbazing) bewijst maar weer dat Duitsers geen humor hebben -:)
Bericht vanuit het basiskamp
Donderdag 23 april heeft Eric mij (Yeter) gebeld met de satelliet telefoon vanuit ABC! Het was hartstikke fijn om zijn stem weer even te horen. De satelliet telefoon van de organisatie is blijkbaar kapot, gelukkig heeft de Zweedse groep een eigen satelliet telefoon meegenomen.
Na een zware tocht zijn ze eindelijk aangekomen in Advanced Base Camp (ABC) op 5700 mtr. Deze hoogte voelen ze goed, een van de expeditieleden heeft helaas de expeditie al moeten verlaten door hoogte ziekte.
Eric, de Fransman en de Zuid Afrikaan Waldo houden het goed, zij zijn de fitsten van het stel. Alle anderen hebben wel ergens last van: hoogte, maag, verkouden, vermoeidheid en waar je nog meer last van kan hebben op 5700 mtr hoogte. Gelukkig voelt Eric zich goed, hij is alleen een beetje verkouden.
Nu eerst een paar rustdagen in ABC en voor zover dat nog kan een beetje wennen aan de hoogte. Na de rustdagen gaan ze beginnen met de inlooptochten om hoogte meters te maken. Na iedere tocht keren ze weer terug naar ABC. Vanaf nu is het vooral veel wachten en inlooptochten maken. De i-pod en de Playstation draaien overuren en hij gaat lekker vroeg (20:00 uur) naar bed. De planning is om ergens tussen 10 mei en 15 mei op de top te staan.
Zijn luchtbed houdt het goed, geukkig! Even dacht hij dat er een lek in zat.
Het is wel heel bijzonder om met Eric te bellen wetende dat hij op 5700 mtr hoogte ergens in Tibet zit. Je hoort aan zijn stem ook echt goed dat hij heel hoog zit. Hij was erg kortademig aan de telefoon.
Hij heeft het erg naar zijn zin. Hoe kan het ook anders, daar zit je dan in ABC van de Cho Oyu na twee jaar voorbereidingen treffen en dromen. Af en toe heeft hij ook wel zijn moeilijke momenten, 10 weken zonder mij is ook niet makkelijk.
Hij probeert mij 1 keer per week te bellen. Iedere keer nadat ik hem heb gesproken zal ik de weblog up-daten met zijn verhalen.
Jullie krijgen allemaal de hartelijk groeten van hem. Ik heb hem verteld dat veel mensen berichtjes plaatsen op zijn weblog en dat jullie allemaal erg meeleven met hem. Het deed hem goed dat te horen.
Alweer een update hier -;)
Gisteren aangekomen in Nyalam. Ik herinner mij van een boek van een NL Everest beklimmer dat het in hotel Snowland in Nyalam wemelt van de ratten. Je raadt al in welk hotel we slapen -:(. Viel nog erg mee. Alleen tussen de plafonds hadden ze een feestje.
Nyalam zelf is een mix van spuuglelijke betonnen Chinese huizen en meer traditionele Tibetaanse.
Tibet is schitterend. Ruig, dor en bruin van kleur. Nepal was juist groen. We zijn nu zo’n beetje op de Tibetaanse hoogvlakte aangekomen. Morgen naar Tingri. Dan hebben we ook voor het eerst zicht op de Cho Oyu. Kijk er naar uit.
Vandaag een aclimatisatietocht gemaakt naar 4300 mtr. Toch de hoogte van een stevige vierduizender in de alpen. Ging allemaal goed. Natuurlijk wel zwaar ademen, maar dat is normaal. Op hoogte gaat de rustpolsslag omhoog en de maximale juist omlaag. Gevolg; je hoeft niet veel te doen voordat je buiten adem bent. Daarom kun je boven de 7500 mtr nog maar drie stappen achter elkaar zetten.
Het menselijk lichaam probeert het tekort aan zuurstof te compenseren door meer rode bloedlichaampjes aan te maken. En die acclimatisatiefase zitten ik nu. Ik voel mij goed en ook de maag houdt zich kranig.
Niet met iedereen in de expeditie gaat het goed. Een heeft fysieke problemen, twee hoogteziekte en een maagproblemen.
Morgen In Tingri is misschien nog wel een internetcafe te vinden. Daarna in het basiskamp en ABC niet meer. We zijn de eerste expeditie, dus bij de buren kunnen we niet aankloppen.
De Grens over
Het is gelukt. Ik ben in China/Tibet. Vlekkeloos ging het allemaal niet. Gisteren bij aankomst bij de grens bleek dat de visa’s nog niet klaar waren… Ze lagen nog in Kathmandu. Woensdagochtend zijn ze per motor bij ons bezorgd. Toen bleek dat we geluk hebben gehad. Nadat wij op dinsdag bij de grens zijn aangekomen, heeft een grote landslide de weg geblokkeerd. De motor kon er nog net langs. De overige expedities moeten wachten tot de weg weer vrij is. Bij de landslide zijn drie mensen omgekomen.
De grens oversteken is tijdrovend, een uur of vijf bijelkaar. Vooraf is ons verzocht om geen freetibetachtige dingen mee te nemen. Een collega klimmer ontdekt op de friendship brigde, een stukje niemandsland tussen Nepal en China, dat in de Lonely planet van Tibet een voorwoord en afbeelding van de Dalai Lama staan. Tot grote hilariteit van iedereen verdwijnt de LP met een grote plons in de rivier -:-)
In China krijgen wij onze Liason Officer (verbindigsofficier van de Chinese ovcerheid die de boel in de gaten houdt) toegewezen. En dan blijkt dat niet alles in China slecht is. Het eten is prima, ook zijn de Chinezen helder in de communicatie. En er is asfalt!
Ik schrijf deze mail in Zhangmu. Over een uur vertrekken we naar Nyalam. Daar blijven we twee nachten. Vervolgens twee nachten in Tingri en dan naar het basiskamp.
Van de Liason Officer krijgen we te horen dat wij de eerste Cho Oyu expeditie zijn dit jaar. Klinkt aardig, maar betekent vooral dat wij een deel van het vuile werk moeten opknappen. Door het al gedoe met de grens is het dit jaar historisch rustig op de Cho Oyu, 50 klimmers tegen anders max 500…
Naar Tibet
Er is witte rook! We gaan naar de Cho Oyu! Vandaag is er een hoop gebeurd. Om naar de Cho Oyu te gaan heb je maar liefst 3x vergunningen nodig. Een om door het land reizen, een voor de berg en een is mij ook nog niet duidelijk. Als je die alledrie hebt krijg je een Tibetvisa. Het schijnt dat China iedere klimmer googled en zo een soort miniscreening houdt.
Goran, de Fransman van onze expeditie is naar het bureau van de Chinese bergsportvereniging gegaan en heeft daar onze aanvraag brutaal bovenop de stapel gelegd. En het werkte! Ganesch heeft nog wat smeergeld toegevoegd en toen was alles geregeld.
Goran is trouwens een mooi figuur, hij is met de fiets vanuit Singapore gekomen. Na de Cho Oyu fietst hij op zijn gemakkie terug naar Frankrijk.
De afgelopen dagen in Kathmandu heb ik zo goed als niets gedaan. Gaat mij prima af, leven in de laagste versnelling.
Is alles dan echt zeker nu? Tsja, ik denk het wel. We weten het pas echt zeker als we de grens over zijn bij Kodari. Als we eenmaal in China zijn laden we de spullen over van de minibus naar de jeep. Dan de eerste stop in Nyalam. Over een dag vijf in het basiskamp. De dagen die we nu verloren hebben kunnen we er aan het einde weer aan vastplakken. Op naar Tibet dus.
Weer die Chinezen
En weer dreigt het niet goed te gaan…. Avontuur houdt onzekerheid in, maar deze keer worden de zenuwen wel er op de proef gesteld.
Gisteravond tijdens het welkomstdiner blijkt dat de vergunning en visa voor de Cho Oyu (en Everest) nog niet binnen zijn. De autoritheiten hebben de deadline al drie keer naar achteren geschoven. Gevolg; we zitten nog steeds in Kathmandu. Maandag zou de vergunning moeten komen en kunnen we naar Tibet… maar ja….
Vanochtend met alle expeditieleden een bijeenkomst gehad. Centrale vraag; hoe verder? De Denen hebben geen vertrouwen in de komst van de vergunning en willen uitwijken naar de 8000-ers Dhaulagiri of Manaslu in Nepal.
Uiteindelijk volgde er een stemming; 8 mensen voor de Manaslu en Dhaulagiri, 8 mensen voor wachten op de Cho Oyu. Waaronder ikzelf. De Fransman die wat later binnen kwam koos ook voor de Cho Oyu, anders was het einde Cho Oyu geweest. Maandag is de nieuwe deadline. Als we dan geen zekerheid hebbe,n wijken we uit (evt in twee groepen) naar de Dhaulagiri of Manaslu.
De Dhaulagiri is geen optie voor mij; gevaarlijk en moeilijk. Over de Manaslu ga ik maar weer eens nadenken. Mocht je de voors en tegens willen weten, kijk eens op de weblog van vorig jaar -;(
Een groot probleem wordt de tijd. Bij de Manaslu kom je niet zo maar even. Ik moet eens even rustig rekenen, maar als wij een moeilijke berg als de Manaslu in 70% van de tijd moeten beklimmen die er voor staat… dan is dat op zijn minst opportunistisch… nog los van andere argumenten.
Voorlopig maar even op de tanden bijten en hopen voor de Cho Oyu op maandag. Er schijnt al een groep Japanners te zijn die een vergunniging heeft. Waar ken ik dit gevoel toch van..? En nee, het gaat best goed hier. Het heeft geen zin om mij te druk te maken, dus doe ik dat ook niet.
Als de Cho Oyu doorgaat duurt de expeditie gewoon een paar dagen langer. Qua vliegticket voor mij geen probleem.
Naar Tibet
Morgen is het dan eindelijk zover. Om 5.00 vertrekken we naar Tibet.
In het hotel stikt het nu van de ongeduldige klimmers. In totaal gaan morgen bijna 40 klimmers op stap. Zeventien naar de Cho Oyu, 22 naar de Everest.
Ons team is nu compleet. Via deze link vind je mijn teamgenoten;
http://www.monterosa-nepal.com/expedition/chooyu/2009/index.htm
Via de volgende link wat meer achtergrond info over mijn expeditie;
http://www.monterosa-nepal.com/expedition/tibet-side-chooyu.htm
Er ontstaan al weer kleine groepjes in onze expeditie; de Zweden, de Denen, en mijn groepje met een Zuid-Afrikaanse ijsverkoper (Waldo), de Duitser, Annelie en de Belgen. Renje Sherpa is onze sherpa.
Ik heb Waldo zover gekregen om ook een portable playstation te kopen, dus dat wordt gezellig gamen in het basiskamp!
De deelnemers van mijn expeditie zijn heel verschillend qua achtergond, sommige lijken gezellig op vakantie te gaan, andere zijn echt met de sport bezig. Qua logistieke voorbereiding span ik de kroon. Echt over ieder item is nagedacht en ik hoop dat die kleine dingen het verschil kunnen maken. Zoals bijvoorbeeld een 10 cm dik luchtbed om goed te slapen, een playstation met zonnelader ter vermaakt etc etc.
De tocht naar het basiskamp gaat een dag of zes duren. In Nyalam (3700 mtr) en Tingri (4700 mtr)blijven een en extra dag om te acclimatiseren. Uiteindelijk komen we dan zes dagen aan in het oude Chinese Basiskamp op 5000 mtr. Vervolgens naar het ABC (advanced base camp/vooruitgeschoven basiskamp op 5700 mtr. Het is vooral belangrijk om indeze dagen gezond te blijven. Daarom gaan we zelf koken om alle risicox92s uit te sluiten.
Dan gaat het klimwerk beginnen. Kamp 1 ligt op 6400 meter en wordt bereikt via een een puinhelling.
Kamp 2 ligt op een plateau op 7100 meter. Van kamp 1 naar twee wordt het echt klimmen dooreen steile ijsval.
Soms wordt er een geen kamp 3 ingericht, maar gaan klimmers gelijk vanaf 2 door naar de top. De meeste klimmers kiezen ervoorom een licht lamp 3 op 7600 meter in te richten.Kort na kamp 3 is het weer klimmen, via de twee rotspassages die we x92s nachts beklimmen. Zo rond 1.00 vertrekken we.
Naar de top toe wordt het terrein vervolgens vlakker. De
Cho Oyu
heeft geen spitse top, maar is een soort van vlakte. Je weet dat je op de top staat als je de Mount Everest ziet!
De eerste twee weken zullen vooral zijn om te acclimatiseren. Dat kan ook met relatief slecht weer. De twee weken daarna hebben we een paar mooie stabiele dagen nodig om veilig heen en weer naar de top te gaan. Ik hoop zo ergens tussen 5 en 15 mei op de top te staan. Zo rond 16 mei pakkken we onze spullen weer in en gaan terug richting Kathmandu. Voorlopig staat mijn ticket naar NL op 27 mei, maar dat zou wel eens kunnen veranderen.
Goshainkund trek
Ben weer terug in Kathmandu na een zesdaagse trektocht. Het Langtang gebied is anders dan de Annapurna en Everest waar ik eerder ben geweest, andere natuur, mensen, maar vooral armer. Dat blijkt tijdens de eerste nacht in de logde. Voordat ik ga slapen valt mij op dat er rondom het bed keutels liggen. Na paar uur slapen word ik wakker van de herrie om mij heen. Met het licht aan rent er een rat de kamer door. Naast mijn bed lacht er nog een naar mij. Het stikt van de ratten in de logde. De rest van de nacht doe ik dan ook geen oog meer dicht. Alles voor de top zullen we maar zeggen.
De trek zelf gaat prima. Voel mij oersterk en ren bijna omhoog op 3700 mtr. Helaas wel 2,5 uur de verkeerde kant opx85 Het mag de pret allemaal niet drukken, we lopen stug door en blijven netjes binnen schema.
Zodra je in Nepal sterk voelt, word je meestal ziek. Nu dus ook. Annelie en ik hebben allebei maagproblemen. De dag daarna wordt dan ook een martelgang, al overgevend komen we uiteindelijk in het laatste dorp onder de pas.
De pas zelf is het hoogtepunt. Met 4600 mtr bijna zo hoog als de Mont Blanc, maar nog steeds 1000 meter lager dan het basiskamp van de Cho Oyu. De lucht is al behoorlijk ijl, waardoor het hard werken is om boven te komen. Mooi uitzichten!
De laatste dag dalen we 2300 meter af naar het einddorp van de tocht. Vanaf daar is het maar 100 Km terug Kathmandu. De bus doet er alleen wel zo'n 10 (!) uur over. Daar hebben we weinig trek in.
Zodra we in het dorp aankomen komt er een Landrover aanrijden. Geinspireerd door Peking Express spring ik voor de jeep en vraag om een lift. Het lukt! Dat scheelt een uur of vijf reizen. In de auto blijkt pas hoeveel geluk we hebben. Er is een staking aan de gang waardoor alle wegen gesloten zijn. Zox92n 80 toeristen wachten al twee dagen om weg te komen. Voor onze prive auto gaan de wegen wel open; Nepal= derde wereldland = corruptie. Wat een paar Roepies al niet kunnen betekenen De weg is in een verschrikkelijke conditie. Tot aan het plafond van de jeep is zeker 20 cm ruimte. Toch stoot ik er continue mijn hoofd tegen.
In de auto zit een Ijslander die volgend jaar de oceaan over gaat roeien. Mijn grappen over Ijslandse banken worden door hem niet op waarde geschat -;).
Terug in Kathmandu (douche! Eten!) weer een paar expeditieleden ontmoet. Twee Zweedse stelletje + een alleenstaande vrouw. Heb meer het gevoel dat ze gezellig op vakantie zijn, dan dat ze op het punt staan de zesde berg van de wereld te beklimmen. Ook Denen, Groenlander en Spanjaarden zijn er. Een beetje een gesloten gezelschap.
Wat dat betreft heb ik het getroffen met Annelie ( die wat heeft met een van de Zweedse Makalu jongens die ik in mijn vorige bericht noemde). We kunnen het goed vinden en zijn minstens zo fanatiek. Everest is nog wel eens ondewerp van gesprek. Natuurlijk heb ik mij tijdens de trekking niet laten verslaan door een vrouw -;). Er zijn grenzen!
De opdracht voor de komende vier dagen in Kathmandu is simpel; eten! Zo veel mogelijk aankomen, zodat ik op de berg een buffer heb.
Voor mijn vertrek uit Kathmandu plaats ik nog een bericht met meer info over de expeditie. Heb er onwijs zin in. Het lijkt net alsof ik over een paar dagen op schoolreisje ga!
Kathmandu
Zaterdag vertrokken naar Nepal. Het afscheid op Schiphol was best emotioneel. Dat is ook gelijk weer mooi aan zox92n expeditie. Je zegt dingen tegen elkaar die je in het dagelijks leven niet zo snel zegt. Het was superleuk dat zoveel mensen de moeite hebben genomen om mij uit te zwaaien. Dank daarvoor!
Tijdens de vlucht gaf de piloot op een bepaald moment de hoogte door. Dat was niet veel hoger dan de top van de Cho Oyu… Op dat moment leek het redelijk krankzinnig om naar de kruishoogte van een jombojet te klimmen -;).
Kathmandu voelt een beetje als thuiskomen. Toch blijft de stad verassend. Er gebeurt zo ontzettend veel op straat. De toeristische trekpleisters ken ik nu wel zo'n beetje. Daardoor heb ik alle tijd gehad om op mijn gemak de stad te beleven. En Kathmandu is fantastisch, de kleur, de mensen, de geur, het verkeer, de contrasten, ik heb het naar mijn zin.
De eerste avond gegeten met een bont gezelschap aan klimmers. Een paar van mijn expeditie, maar ook Everest en Makalu gangers. Zoals altijd met klimmers onderling wordt er gesproken over toekomstige (gezamenlijke) klimplannen…. waar hoogstwaarschijnlijk nooit iets van terecht gaat komen.
Er zitten een paar aardige cracks tussen, een Zweedse jongen was een paar maanden geleden nog samen met Wilco van Rooijen op de K2.
De dag daarna bezoek gehad van Elisabeth Hawley. Hawley is een begrip in de klimwereld van Nepal. Zij is een gepensioneerd Reuters correspondente, die sindsdien de klimstatistieken van 8000-ers bijhoudt. Alles moesten we doorgeven aan een van haar medewerkers, route, kampen, zuurstof etc etc. Na de expeditie komen ze opnieuw. Als het lukt verdienen we een plekje in de statistieken van haar van haar nieuwste boek. Thuis kan ik ook eens op mijn gemak uitzoeken hoeveel Nederlanders de Cho Oyu al beklommen hebben. Ik gok zo tussen de 15 a 20.
Vervolgens na een jaar mijn expeditiespullen opgehaald die ik vorig jaar heb opgeslagen. Das nog best lastig in een loods met 300 van dezelfde blauwe tonnen… Bij het openen bleek dat er enkele nieuwe vormen van leven zijn ontstaan in de ton…
Morgen ga ik op trektocht en blijft het stil tot 8/9 april. Ik ga in ieder geval samen met mijn Zweedse expeditiegenote de trektocht maken.
De omstandigheden op de Cho Oyu lijken gunstig. Afgelopen winter is erg droog geweest, waardoor de sneeuw waarschijnlijk goed begaanbaar is.
Vandaag las ik op ad.nl dat grens met Tibet Zondag echt weer open gaat!
Nog een week te gaan
Nog een week voor vertrek! Zaterdag 28 maart om 19.20 vertrek vanaf Schiphol.Na twee jaar voorbereiden en trainen is het dan eindelijk zover. Nog een weekje uitrusten, trainen en de allerlaatste voorbereidingen.
De grens van Tibet is nog dicht tot 31 maart. China heeft de aanvraag voor de klimvergunning in behandeling, een goed teken. Bovendien lijkt de situatie rustig in Tibet. Ik ga ervan uit dat we op 10 april ongestoord de grens over kunnen steken. Maar tot die tijd blijft het spannend.
Na aankomst in Kathmandu ga ik eerst nog een korte trektocht maken ter acclimatisatie. Ideaal om vast te wennen aan de hoogte. Als je eenmaal op de Tibetaanse hoogvlakte bent kun je niet meer zo makkelijk terug. En dat is nou wel net de bedoeling als je hoogteziek wordt.
Tijdens de expeditie hoop ik via deze weblog het laatste nieuws te melden. Mijn expeditie heeft geen satelliet laptop mee. Misschien kan ik via een andere expeditie de weblog bijhouden. Anders is er altijd nog de satelliett telefoon. Yeter werkt dan vanuit Nederland de blog bij.